Veranderende omstandigheden vragen om nieuwe antwoorden
In 1926 werd besloten tot de oprichting van de
Nederlandse Arbeiders Sport Bond, de voorloper van de NCS. In 1927 trad
de eerste zwemvereniging toe. De bestuurders en leden van de
verenigingen hadden toen een gemeenschappelijke, maatschappelijke visie
en ambitie. Arbeiders - veelal met een kleine beurs - moesten ook kunnen
sporten. De verenigingen wilden samen iets bereiken.
Later
ontstond de koepelfunctie voor de NCS en kreeg de bond daarvoor
financiering van de overheid. Het bleek eenvoudig om er principes op na
te houden, wanneer je geld krijgt om de capaciteit die dat vraagt, te
financieren.
Inmiddels, met alle
bezuinigingsronden achter de rug, zijn al die externe bronnen
opgedroogd. Nu komt het er op aan dat wij een organisatie inrichten die
past bij wat iedereen (leden, bestuurders en overgebleven medewerkers)
er van verwacht. Principieel hoort daarbij dát
er nog steeds iets is dat ons bindt. Het oude principe, zoals dat gold
voor de NASB, geldt niet meer voor de tegenwoordige NCS. Maar wat dan
wel en wat betekent dat voor onze organisatie?
U zult begrijpen dat bestuurders deze vragen niet alleen kunnen beantwoorden.
Over deze principiële punten willen de sectiebesturen en het
bondsbestuur op 2 november daarom graag met u van gedachten wisselen.
Misschien is nu wel het meest bepalende moment om u in de discussie over
het voortbestaan en de koers van de NCS en Watervrienden Nederland te
mengen.
Nadrukkelijker kunnen wij het niet onder uw aandacht brengen.